Writersbloc

Vorig jaar December, op mijn nieuwe eigen stek, schreef ik mijn laatste blog.  De aan  de verhuizing voorafgaande periode,  gaf  genoeg stof  tot nadenken, en je zou dus zeggen, vast ook genoeg stof tot  schrijven.

Maar alles wat ik in de afgelopen  periode zou hebben willen  schrijven, viel onder de noemer “TE“.  Te zwaar, te privé, te verdrietig, en ja, ook te blij.  Want, geloof het of niet, ik heb mij het afgelopen jaar zelfs wel eens afgevraagd wanneer je na  een scheiding  weer blij mag zijn? (Met name van jezelf).

Inmiddels weet ik, gesteund door gesprekken met vrienden en familie,  dat daar natuurlijk geen termijn voor staat.  Er waren  veel “eerste keren”  waar ik doorheen moest, en er zullen er ongetwijfeld  nog vele volgen.  Flarden van herinneringen aan een gezinsleven dat er niet meer is, ze komen op de vreemdste momenten, vaak onaangekondigd, voorbij. En dat is prima.  De vele mooie momenten zal ik blijven koesteren.

Maar, terugkomend op mijn “writersbloc”,  het gemis van het  creatieve spel om spontane plop-ups in je hoofd om te zetten naar een stukje tekst, dat bleef.  Lekker van je af schrijven om daarna als een schooljuf  in je eigen tekst te gaan schrappen en het te herschrijven. Net zolang tot het voor je gevoel lekker ” bekt”  en het geschrevene goed genoeg is om het online te delen.

Al meerdere keren overwogen mijn abonnement bij WordPress op te zeggen, maar dan zou dit blog met de niet voor niets gekozen naam,  “plan-plan ” voltooid verleden tijd zijn, en dat voelde niet goed.  Want wat blijft er te dromen over als je geen plannen meer maakt?

Inmiddels ben ik 2 jaar verder na de scheiding, woon ik  een jaar op mijn nieuwe stek, en heb ik weer vlinders in de buik.  Ik heb getwijfeld of ik dat hier zou noemen, maar ik heb besloten om  met die twijfel te gaan stoppen.

Genoeg om over te schrijven dus. Ik zou inmiddels een blog  kunnen schrijven over  het leven in een klein dorp over de IJssel, te weten Vasse. Ik had er nog nooit van gehoord, ze hebben het in ieder geval goed weten te verbergen. Vasse, waar iedereen elkaar lijkt te kennen. Waar ze altijd wel weer een reden hebben voor een feest, vaak met bier, in mijn beleving soms best veel bier. Maar ja, ik ben dan ook niets gewend, ik drink bier als wijn, 2 a 3  glazen, daar doe ik met gemak een hele avond mee. Maar waar, in mijn ervaring, als men een  biertje teveel opheeft  de avond  gewoon “onmeunig” gezellig blijft. Waar iedereen lijkt te roken. Waar men de mentaliteit van de grote stad maar wat  graag buiten de deur houdt, maar waar je met open armen welkom wordt geheten, als je maar normaal doet. Waar goed “noaberschap”  nog heel gewoon is. Waar men soms nieuwsgierig was naar die lange blonde met dat busje, en waar die lange blonde zich inmiddels al best thuis voelt, zodra ze bij Almelo de snelweg achter zich laat om met 80 km per uur steeds dieper het Twentse land in te rijden. Een charmant deel van Nederland waar de bewoners te boek staan als best wel een beetje eigenzinnig, nuchter en met veel droge humor. Met een dialect dat mijn wenkbrauwen nog vaak doet fronsen.
Streek ook van de (protest) boeren, de eerste keer dat ik er een vlag ondersteboven zag hangen, wist ik nog niet van het protest en dacht dat ze daar echt krankjorum waren…maar ze waren waarschijnlijk gewoon de eerste die de vlag zo hingen.   En zo kan ik nog wel even door gaan, maar dat komt wellicht een andere keer, ik heb de schrijfdrempel genomen, en zie hier, weg  “writersbloc”, met schrijven is en blijft het , je moet “gewoon” beginnen. Of zoals ze in Twente zeggen: t Löp wa lös!

 

Adressenboekje

Zodra de eerste kerstkaarten in de winkel lagen, besloot ik er dit jaar weer eens werk van te maken. Ik kocht 2 dozen, een voorzichtig  begin.

Na een roerig 2021, waarin ik zelf vaak verrast ben met een kaart in de bus, kreeg ik zin om er weer eens ouderwets voor te gaan zitten. Tot voor kort nog niet de rust dan wel de tijd voor gevonden om ze te schrijven, maar dit weekend dan eindelijk begonnen. Glas wijn erbij, muziek op de achtergrond en schrijven maar.

De eerste exemplaren gingen nog wat stroef, de schrijfspieren heb ik al iets te lang naar mijn zin niet gebruikt. Dus dit was gelijk weer eens een mooie oefening. Bij de een nog een beetje zoekend naar de  juiste woorden, bij de ander heb je het blanco papier zo vol. Na de eerste 10 kaarten, mijzelf afvragend, waarom een  “Fijne feestdagen, liefs Jo”  eigenlijk niet voldoende zou kunnen zijn. Nee, zo werkt dat niet, voor mij althans niet. Niet na het afgelopen  jaar.

Mijn adressenboekje is, aan de namen die er in staan te zien, al meer dan 30 jaar oud, en al lang niet meer up- to- date. Ooit eens  begonnen om alle adressen  in mijn computer te zetten, maar net zo snel weer mee gestopt,  Handgeschreven, verzameld in een boekje, voelt nou eenmaal  beter. Terwijl ik er doorheen blader,  roepen de namen al snel herinneringen  op en trekt er in slechts enkele luttele minuten,  zomaar een groot deel van mijn leven aan mij voorbij.  Zo vlak voor de feestdagen ,de aanstaande jaarwisseling en de nieuwe lockdown, raakt het mij meer dan gedacht.  Ik laat het maar gebeuren. Zijn die kaarten daarvoor ook niet bedoeld? Even pas op de plaats, stilstaan bij wat is geweest en met aandacht en liefde voor een ander een persoonlijke boodschap op schrijven. Zouden we meer moeten doen.  Om zo, al schrijvend, de minder leuke dingen van het oude jaar,  lekker van je af te schudden en de mooie dingen en mensen  die ook op je pad zijn gekomen,  te koesteren.

Bij het lezen van de namen  kwam ik ook namen tegen van mensen die  inmiddels niet meer onder ons zijn. Het is waarschijnlijk een van de redenen waarom ik dit boekje nog niet heb ingeruild voor een nieuw exemplaar. Het voelt alsof je dan ophoudt met ze te herinneren.  Of namen van mensen die lang geleden een rol in je leven hebben gespeeld, maar uit beeld zijn geraakt.  Dat gebeurt nou eenmaal,  maar toch  bewaar je de gegevens, want je weet tenslotte maar nooit. Of mensen die in hun leven al zo vaak verhuisd zijn dat ze door de jaren heen een hele bladzijde in beslag hebben genomen. Het staat allemaal in dat kleine boekje, als een soort naslagwerk waar je, zo blijkt, met gemak het verhaal van je leven aan op kunt hangen. Aan iedere naam hangt weer een ander, eigen, uniek verhaal.

Vind ik een adres niet, dan scroll ik op mijn telefoon door oude appberichten in de hoop een oud “Wij zijn verhuisd! “ bericht terug te vinden. En al schrollend door die berichten merk ik dat er een schat aan  herinneringen  op mijn telefoon staat en hoe leuk het is om ze weer eens terug te lezen. Weer te ervaren wat het effect op je was, toen je ze voor t eerst las. En dan heb ik het natuurlijk niet over de berichtjes van ” Mam, wat eten we vandaag?” Ook leuk, maar ik bedoel de berichtjes natuurlijk met wat meer diepgang. Met de een app je bijna dagelijks, de ander wekelijks en weer een ander af en toe. De frequentie  zegt echter helemaal niets over de waarde van het bericht,  de inhoud des te meer. Om maar niet te zwijgen over berichtjes uit onverwachte hoek. Zo leuk en met  zoveel effect.

Ik ga op zoek naar een nieuw adressenboekje. De oude zal ik blijven bewaren, voor de redenen die ik hierboven heb genoemd. De nieuwe zal hopelijk weer worden aangevuld met nieuwe namen en adressen, zo hoort het nou eenmaal te gaan met adressenboekjes.

 

 

Op de camping

Mork , zie vorige blog,  bleek Pedro te heten.  Die s’ ochtends bij het gedag zeggen met een brede glimlach het schuifraampje van zijn ietwat gedateerde receptiegebouwtje openschoof.  Het deed mij terugdenken aan de tijd toen je als kind winkeltje speelde, alleen dit was toch echt voor het echhie.
Niks wees erop dat hij vaak dronken was of nijdig tegen kinderen zou kunnen doen. Misschien omdat die er niet waren, maar toch, van mij kreeg hij, bij daglicht althans, het voordeel van de twijfel.
Maar ik moet bekennen dat ik, toen het eenmaal donker was, de avond ervoor toch wel een paar keer heb gecontroleerd of de bus wel hermetisch was afgesloten. En heb ik na achten geen verjaardagsneut meer gedronken, want ik wilde er deze keer s’nachts echt niet uit.
En ik beken; heb zelfs de naam en het adres van de camping opgeschreven, mocht ik de hulptroepen s’nachts nodig hebben omdat er iemand om mijn bus zou lopen. Haha, nu lach ik er om, maar echt he?
Na het lezen van de recensies was mijn fantasie flink met mij aan de haal gegaan. Ik noem er een paar:

ratten in de huisjes en het sanitair  van de mannen
– eigenaar is een aangeschoten mafkees
– eigenaar is een zieke persoon
– verouderd en vies sanitair
–  Pablo is erg agressief en 90 % van de tijd dronken en schreeuwt tegen de kinderen als ze te vaak in de speeltuin zijn

Dat dus. Het hielp niet dat ik in mijn uppie op een verder leeg veld tegen de rand van een weiland/ bos kwam te staan. Ik dacht lekker uit de wind, maar dat viel tegen. S’nachts waaide het flink, en ondanks de piep die ik normaal in mijn oor hoor, stond mijn gehoor nu  op scherp en analyseerde ieder geluid.  En dat waren er best veel. Ik besloot met mijn hoofd onder de dekens te kruipen, mezelf toesprekend dat ik op moest houden met die ongein, ik was tenslotte al 54.  Gedraag je er dan ook naar. Het hielp en ik ben uiteindelijk rustig in slaap gevallen, al duurde het wel wat langer dan gehoopt.
Met flinke dorst maar lege blaas werd ik s’ ochtends wakker. De bus bevond zich gewoon op een campingveld in plaats van een plaatsdelict.
Zo zie je maar, die Google recensies, je moet er niet teveel waarde aan hechten. Ieder mens is anders, heeft andere verwachtingen. Je hoort vaak maar 1 kant van het verhaal. En je hebt nou eenmaal een klik of niet.                                                                                         Ratten, die heb ik gelukkig niet gezien. En ja, het sanitair, dat is echt verouderd, maar ik kon er de charme wel van inzien. Het maakt de overgang naar het naastgelegen prehistorische museum niet zo groot.
Bij het betreden van de doucheruimte doe je een stap terug in de tijd. 1 douchecabine, en 2 hokjes met een douchegordijn voor enige privacy. Het sanitair en de douchegordijnen waren (voor het oog in ieder geval)  schoon, het water was warm tot heet, en in de spiegel zag ik mijn eigen spiegelbeeld. Prima camping dus.
Bij het gedag zeggen heb ik Pedro vriendelijk bedankt voor de ” nice stay” , en gezegd dat het een fijne plek was, en dat meende ik voor de volle 100 procent. Waarop ik vervolgens een visitekaartje van hem kreeg met de opmerking:  ” Welcome to come back next year!” .
Zo kan het dus ook.

Zomaar mijn (verjaar)dag

54 kaarsjes en zelf de slingers ophangen. Dat was het thema van vandaag. Ik heb het afgelopen jaar soms al in de veronderstelling geleefd dat ik al 54 was, dus tel uit je winst.
In je uppie in een vreemd land feest vieren, hoe doe je dat? Ik had geen idee, maar ik besloot mijzelf op een mooi tochtje te trakteren. Dus na een sober ontbijt, ik zou onderweg wel ergens stoppen voor een feestmaal op een feestlocatie, bus ingepakt en een  stukje richting het noorden gereden.  Op naar Havstenssund. Waar, volgens het kaartje  ” A wonderful archipelago walk to the bathing bay”  te vinden zou zijn.
Na een opwarmende wandeling langs de inmiddels al bijna “gewoon” geworden Zweedse huizen, kwam ik aan bij het water en kreeg ik het ene na het andere pittoreske plaatje voorgeschoteld. Mooie vergezichten, wolken, rotspartijen, kraakhelder water, rode kwallen, rode huisjes, en een houten loopbrug langs het water richting een kleine jachthaven. Deze was, op een enkele Zweed na, uitgestorven, dus de feestelijke kop koffie ging niet door, maar he, who cares?
Ik had de smaak te pakken en besloot door te rijden naar het Tjurpannan naturreservat.
Een kaartje met wandelroutes uit een houten kastje gevist en voor de rode route gekozen omdat deze langs de kust zou gaan. Het bleek een juiste keuze. Van een waarschuwingsbord, overigens geheel in het Zweeds, maakte ik op dat er grote grazers rondliepen, en er stonden twee telefoonnummers op van ene Hans en Markus. Toch maar even een foto van gemaakt. Ik hou van de natuur maar ik kom liever niet oog in oog met een grote grazer die net zijn dag niet heeft. Automatisch versnelde ik mijn pas. Het zou een snel rondje worden.
Het vlakke heidelandschap veranderde al snel in rotsgebied, en de oranje gekleurde paaltjes leken ineens sterk op de rode. Opletten dus.
Een klein addertje kronkelde het smalle pad over, blij verrast en toch ook een  beetje angstig probeerde ik hem met mijn ogen te volgen, maar hij kronkelde over de lage begroeiing heen en weg was hij.  Snel door, want wie weet lag zijn ouderlijke addergebroed al naar mij te loeren. Vanaf nu dus echt alleen op de paadjes lopen. En ik was blij met mijn lange broek en wandelschoenen.
Met nog geen zicht op het volgende rode paaltje, ging het pad over in grote keien,  dus maar stug, een  soort van “rechtdoor” gelopen en geklauterd en een lichte stress kwam even om de hoek kijken. Moest ik teruggaan, nu het nog kon? Nee, geen denken aan, de zee was in de verte te zien, die trok als vanouds.
Het bleek een gouden zet, geen adders meer gezien, maar de vergezichten logen er niet om.
Een zeeuwmeeuw cirkelde over mij heen en ABBA plopte op:

And I dream I’m an eagle
And I dream I can spread my wings

Flyin’ high, high, I’m a bird in the sky
I’m an eagle that rides on the breeze
High, high, what a feeling to fly
Over mountains and forests and seas
And to go anywhere that I please

Met of zonder rode paaltjes. Ik zou die uitgang wel vinden. En inderdaad, zo’ n anderhalf uur later kwam ik weer terug op de parkeerplaats, waar het busje deed wat hij moest doen, starten, lopen.
Doorgereden naar Tanumshede, dat bekend staat om o.a. prehistorische wandtekeningen.
Ter plaatse via de VVV  een camping gevonden, de eigenaar deed mij aan Mork van Mork en Mindy denken. Vriendelijk lachend.
Plek uitgezocht in een hoek, zoveel mogelijk uit de wind. En helemaal geïnstalleerd kom ik erachter dat je nooit recencies moet lezen, nadat je geïnstalleerd bent. Mork blijkt in sommige recencies meer iets te hebben van een Hork…Dat had de plaatselijke VVV mij nou weer niet verteld. In het donker naar de wc lopen zie ik “ineens” niet meer zo zitten vanacht (held), dus rest van de avond maar niets meer gedronken. Ik hou het wel op en wacht tot de zon weer opkomt.
Gek hoe gedachten en fantasieën met je aan de haal kunnen gaan, in de streek  van Camilla Läckberg. Het is in ieder geval een verjaardag die ik niet snel zal vergeten. Godnatt!

Km vreter

“Wat een avontuur! “, dat was over het algemeen de reactie die ik kreeg als men hoorde dat ik met het busje in mijn uppie naar Zweden ging.
Of ik het niet spannend vond? Wat als er iets gebeurt? Tja, geen idee, dat zien we dan wel weer. Ik vraag mij liever af,  Wat als het goed gaat? Ik ben linksom of rechtsom over 2 weken zowieso weer een paar ervaringen rijker. Heerlijk even uit je comfortzone, in een vreemde omgeving en gaan.
Zuslief en zwager wonen nu al een paar jaar in Zweden, en ik ken hun stek alleen maar van horen zeggen of van foto’s. Tijd om zelf eens een kijkje te gaan nemen. Dag voor vertrek kleurde de coronakaart groen, dus geen excuses meer.
Al was het in de laatste week nog even spannend of de bus op tijd klaar zou zijn na een reparatie/ vervanging van o.a de achterremmen. Niet echt onbelangrijk, dus kon niet worden uitgesteld. Het bestelde onderdeel was op tijd binnen en de  vrijdag voor vertrek stond ie met een kleine  495.000 km op de teller weer startklaar.
Op naar Kiel, vanaf waar de nachtboot  mij naar Goeteborg zou brengen. Om vervolgens de volgende dag uitgerust weer aan wal te gaan voor de laatste km’ s naar Munkfors.
Volgens de ANWB zou de rit vanaf Apeldoorn zo’ n 5  uur in beslag nemen. Voor de zekerheid toch maar lekker op tijd vertrokken, je weet maar nooit. Om 8.30 reed ik weg.
Dus ja, spannend, dat was het aan de ene kant wel, zeker de eerste km’s. Als je niet oppast hoor je overal nieuwe geluiden. Ach, het moet toch heel gek lopen als ik die boot niet haal,  tot 17.15 kon je inchecken, moet lukken. Muziek aan, route op je scherm, en gaan.
Eenmaal de grens over, had ik geen bereik meer en lukte het niet om Google maps  op mijn scherm  te krijgen, dus overgestapt op een oude routekaart die ik van mijn andere zus had meegekregen, onder het mom, ” Je weet maar nooit”. Geeft wel een soort van een “old fashioned” vakantiegevoel, passend bij de bus.
De klok tikte rustig door, en de bus deed lange tijd wat hij moest doen, niets aan het handje.
Het bleek echter drukker dan verwacht en de wegwerkzaamheden in Duitsland zorgde voor veel vertraging.
In de omgeving van Hamburg aangekomen, werd het verkeer richting tunnel gedirigeerd. Invoegend verkeer probeerde een plek te veroveren. Geen vluchtstrook. Het was een beetje krap en inmiddels reden we stapvoets.  Ach, dit zou waarschijnlijk het laatste oponthoud zijn.
Een harde waarschuwingspiep, en een lampje in het dashboard lichtte uit het niets op. OMG. Niet nu. Niet nu het einde in zicht is, maar de tijd toch ook wel  begint te dringen. Met Hamburg al in zicht, de bus vlak voor het eind van de korte invoegstrook, en nog voor ik de tunnel in zou gaan, aan de kant gezet. Strak tegen de vangrail. Gevarendriehoek op de weg, en met het knipperlicht aan, was ik toch wel heel blij dat men  stapvoets reed. Daar sta je dan, met je avontuurlijke insteek. Het begon gezellig te regenen en ik zag mijzelf in gedachten al een boot missen. Het zal toch niet..
Nee, tuurlijk niet, dat niet! Mag gewoon niet!             Het boek van de bus gaf aan dat er iets met de remmen moest zijn en dat je ” Direct naar een garage moest” . Hoe dan, die waren gerepareerd! 24 uurservice van Aveco gebeld. Een vriendelijke vrouw uitgelegd wat het probleem was en gezegd dat de remmen net (deels) waren vervangen. Bij navraag bleek dat ik er mee door kon rijden, zou iets met een verkeerde instelling van een sensor zijn, omdat ik totaal geen problemen had gehad tijdens de rit. Pffff, hoe blij kan je zijn. Snel de boel weer ingepakt en dooooor.                                                                                        16.15 uur, een uur voor de uiterste inchecktijd, reed ik de boot op. Wat een feest. Deel 1 zit erop, avontuur? Ja! Maar  kan niet wachten op de rest.

Zomaar mijn dag

Strak 9 uur zat ik bij de kapper. Dag daarvoor dacht ik nog, waarom eigenlijk, het zit net lekker, ok, die pony, die mag getemd, maar voor de rest, lekker laten waaien.
Toch maar gegaan, het was nu echt te laat om af te bellen en heb  het dus maar een ietsepietsie laten bijwerken. We waren het er lachend over eens, niets meer aan doen. De knipbeurt van de pony was gratis, het gezellige gesprek ook en de koffie was hemels.

Zo maar EEN dag.

Doorgefietst naar de Paleisparken, wandelafspraak ging helaas niet door, toch maar rondje gelopen, ik was er nu toch. En  uit het niets klonk daar ineens Paul de Leeuw in mijn oor:

“S Morgens word ik wakker
Met zo’n onbestemd gevoel
Dan denk ik ach wat kan ’t me schelen
Ik laat de boel gewoon de boel
Neem een doucheje, strijk een bloesje, en ik hijs me in m’n broek
En ik ga zomaar een middag bij m’n neefjes op bezoek
Zomaar een dag
Waarin ik zelf alles mag
Zomaar een dag
Zomaar een dag
En wat er ook gebeurt ik lach
En al giet het pijpenstelen
Moet ik al mijn dekens delen
Of ze zeggen met zovelen dat ik nooit meer zingen mag
Het kan me nu niet schelen
Wat het is zomaar mijn dag!

De bomen in het paleispark waren op hun groenst. De natuur was echt ontploft. De grote dikke, brede bomen vind ik het mooist. “Ineens”  zag ik een link met de mensen om mij heen. Niet dat die dik zijn, maar de takken van die grote bomen staan voor mij symbool voor de vele soorten  vriendschappen die ik om mij heen ervaar.
Vriendschappen, die ooit begonnen als dunne twijgen, waarvan je niet wist of ze zouden blijven bestaan, zijn nu dikke  stevige takken, waarvan inmiddels gebleken is, dat je er al je lief en leed aan op kan hangen, die meezwiepen met de storm en toch steeds weer in hun oude vorm terugschieten. Zonder oordeel. Sommigen op afstand, soms uit onverwachte hoek, en anderen altijd dichtbij.

Al mijmerend liep ik door, Paul de Leeuw zong vrolijk verder en ik, ik zong in gedachten lekker mee:

Of ze zeggen met zovelen dat ik nooit meer zingen mag
Het kan me nu niet schelen
Wat het is zomaar mijn dag!

De lucht betrok, dat stukje  van ” En al giet het pijpenstelen” , zou zomaar wel eens uit kunnen komen. Kon ik het gelijk in de praktijk brengen. Ondertussen kwam ik de nodige andere wandelaars tegen. Is het je weleens opgevallen hoeveel manieren er zijn om elkaar te begroeten? Een stijfjes  “goededag” , een lang en opgewekt “daa-aa-aaag!” , een simpel “hoi”, of alleen een  instemmend knikje, of het totaal negeren, toch ook een soort van begroeting.

Zomaar EEN dag.

Op weg naar huis, wat van die goddelijke bonbons van Maassen, en een paar  “IJskadobollen” van van Swoll gehaald. Rondje naar mijn oude buurtjes stond vandaag ook op mijn to-do-lijstje.                      Vervolgens de presentjes afgeleverd, wat resulteerde in blije gezichten, in een goed gesprek aan de keukentafel en in de tuin en later die dag apps van hen die er niet waren. Een actie waar je zo de hele dag plezier van hebt. Bij thuiskomst  een afspeellijst van Paul de Leeuw gedownload. Smaakte naar meer. Langleve Spotify!

Zomaar EEN dag.

Daarna naar Leusden doorgereden voor een bezoekje aan mijn ouders. Ze beginnen te kraken en te piepen, het leven valt soms echt niet mee, maar ze redden het nog saam, met de nodige hulptroepen om hen heen. Gekookt, samen gegeten en maar weer eens wat oude foto boeken doorgebladerd. Dierbaar om dit te kunnen doen, je ziet en voelt de ontspanning ontstaan, ziet ze even wegdromen in die goede oude tijd, met sprankels in de ogen i.p.v. twijfel, vermoeidheid en onzekerheid en toen ik wegreed klonk Paul de Leeuw weer in mijn oor, deze keer met een vertolking van  ” Une belle histoire“, samen met Alderliefste.

“En wat ben ik blij dat ik je zo graag zie
Jij hebt kleur aan mijn dag gegeven”

Zomaar MIJN dag!

Gemis

 

Dit is de grote vrijheid
je mag zeggen wat je denkt
niet dat het iets uitmaakt
met hoeveel je ook bent
ze doen toch wat ze willen
al moet de hele boel vergaan
lief, trek iets moois aan
want we gaan
dansen dansen dansen
dansen(3X)
op de vulkaan
straks is het verboden
of te laat om nog te gaan

Tekst: Huub van der Lubbe
Muziek: Hans van der Lubbe, Antonie Broek

God, wat kan je sommige dingen toch missen….

Vanavond zat ik wat schrijfoefeningen te doen, gewoon, lekker uit de losse pols, in een schrift met pen, met de dagelijkse “schrijfingang” van Geertje Couwenbergh. Sinds januari  ontvang ik dagelijks een mail van haar met een “schrijfingang”, zoals ze dat zelf noemt. Leuke manier om je schrijfspieren te trainen, wakker te schudden of gewoon omdat het lekker ontspannend is. Ik moet bekennen dat ik flink wat dagen achterloop, maar who cares?

Op de achtergrond muziek van mijn playlist op  Spotify en schrijven maar. Heerlijk. Kan altijd, zeker in deze tijden van de avondklok.  En uiteraard, in mijn lijst komt natuurlijk ook De Dijk wel een paar keer voorbij. Wie mij wat langer kent,  zal dat niet verbazen. Voor corona, heb ik ze regelmatig gezien in Gigant, zo vaak, dat ik , bij het bestellen van de zoveelste kaarten wel eens heb gedacht, “Zal ik het niet een keer overslaan, we hebben ze nu toch wel gezien?” Ik kan mij er momenteel niets bij voorstellen, overslaan, doe even normaal!! Ik zou er ik weet niet  wat voor over hebben om morgenavond in de popzaal van Gigant te kunnen staan, met een paar honderd man en vrouw om mij heen, stevig op elkaar gepropt, er kan nog meer bij,  ja, zelfs die enkeling die vergeten is om deo op te doen en wild om zich heen staat te zwaaien met klotsende oksels, wat maakt het uit?!

Ik wil dansen, dansen, dansen op de vulkaan
Straks is het verboden, of te laat om nog te gaan!

Vroeger dacht je wellicht, bij het horen van die zin, verboden, pfff, hoezo, zou dat ooit worden verboden, hier in Nederland?  Nou, inmiddels weten we wel beter.

Omdat een digitale concert ervaring  momenteel altijd nog beter is dan niets, ben ik op zoek gegaan naar live opnames en kwam ik, hoe leuk!!, deze Full Concert opname van een concert in de Melkweg te Amsterdam in 2000 tegen en kreeg bij het kijken en luisteren  ervan toch een beetje het gevoel weer even tussen het publiek te staan. Ook al zat ik achter mijn laptop, met een glas bier op tafel en een kat op schoot.  Ik lag er in ieder geval weer eens ouderwets laat van in mijn bed, net echt. En morgen?  Morgen word ik Wakker in een vreemde wereld, wat gebeurt hier allemaal?

Met dank aan de mensen bij Maxazine.nl  die deze concert belevenis  mogelijk hebben gemaakt. Klik hierboven of hier  op de groene tekst, kijk, luister en geniet!

Dodenrit

Wat hebben drs. P. en André van Duin met elkaar te maken? Op het eerste oog niets, maar vandaag zorgden ze beiden voor een glimlach op mijn gezicht. Door een lichte corona geveld, zat ik in mijn quarantaine kamer en luisterde met interesse naar de berichten over de verwachte sneeuwstorm die inmiddels over ons land raast. Ik houd ervan, de natuur op zijn sterkst, we kunnen van alles willen, maar zullen ons erbij neer moeten leggen dat het een weekend zal zijn, anders dan anders. Met mooie plaatjes in het verschiet, dat wel, maar ook zullen er ongetwijfeld beelden van sneeuwleed aan ons voorbij trekken.

Een bijpassend nummer doorspekt met sneeuwleed, wie kent het niet, is het nummer De dodenrit” van drs. P. ” Trojka hier, Trojka daar, moeder is de koffie klaar“. Sneeuw, extreme kou, afzien, keuzestress, spanning, en een flinke dosis humor, het zit er allemaal in, en als kind  vond ik het al een geweldig nummer.  Met een beetje kinderlijke fantasie waande je je op de slee, en hoopte je dat jij genoeg talent zou bezitten om niet van de slee te worden gegooid.

Nu, midden in de coronapandemie, struikelen we steeds meer over berichten over wie er het eerst gevaccineerd moeten worden, en zodra je daar over nadenkt bemerk je dat ook jij inmiddels wellicht toch een voorkeur hebt. De kwetsbare ouderen, die ondanks hun beperkingen nog niet klaar zijn met hun leven, het oververmoeide zorgpersoneel, dat kampt met burn out klachten, of toch die politieambtenaar die zijn gezinsgeluk in de waag stelt voor een paar relschoppers, de ambulancebroeders die maar heen en weer blijven rijden, als ze niet eerst wat naar hun hoofd gegooid krijgen, of de onderwijzers, die maandag ” gewoon” weer in de frontlinie worden gezet, of toch juist de jonge, fysiek sterkere generatie, die hun toekomst steeds meer in rook zien opgaan voor ze er überhaupt aan begonnen zijn? En wat te denken van al die anderen die op een wachtlijst staan, voor een niet minder belangrijke operatie. Wie geven we het eerst weer wat “speelruimte”, en wie gooien we met het nemen van die beslissing daardoor gevoelsmatig misschien toch wel voor de wolven? Weet jij het?

Als je het al denkt te weten, dan spreek je dat niet uit want dat klinkt zo fout, want beslissen over leven en dood, daar probeer je zo ver mogelijk van af te blijven. Want wat geeft jou het recht? En ondertussen bevinden we ons met zijn allen meer en meer in een dollemansrit, opgejaagd door corona, een grote boze wolf. Trojka hier, trojka daar, geef mij die injectie maar!

Ons geduld wordt zwaar op de proef gesteld, We proberen zoveel mogelijk weg te duiken van de wolven en proberen ons voor te stellen dat er ooit weer betere tijden zullen komen. Waarin je je weer vrij van A naar B kan verplaatsen, in overvolle bussen, vliegtuigen, en treinen stapt en je blij zal zijn dat je je weer op een gezonde manier kan ergeren aan luid bellende medereizigers, die niet door hebben dat ze in een stiltecoupe zitten. Weet je het nog? Ja, daar maakten we ons nog niet eens zo heel langgeleden wel eens druk over…..pff, mag die tijd alsjeblieft weer terugkomen? Eens kijken hoe snel we ons dan weer lopen te ergeren of zouden we toch wat hebben geleerd, de afgelopen maanden?

Mijn moeder lag onlangs in het ziekenhuis, en om de eenzame uurtjes op haar kamer wat te veraangenamen, ben ik filmpjes van André van Duin gaan doorsturen, die ze via haar tablet kon bekijken. Vroeger bleef je daar voor thuis op de zaterdagavond, met een zelfgemaakte tompouce lag je op het kleed voor de tv en kwam je niet meer bij van het lachen . Heerlijk. Het bleek dat er genoeg beeldmateriaal bewaard is gebleven. En dat ze nog steeds dezelfde uitwerking op ons hebben. Tranen over de wangen, ook de shots van het publiek zijn heerlijk om naar te kijken. Ook nu ze weer thuis is, blijf ik ze doorsturen. Ik kwam de opname André van Duin, Trein naar Groningen vandaag tegen en hij past nog prima in het tijdsbeeld dat ik hierboven heb geschetst, dat van die volle trein met de nodige irritatie over een ietwat uitbundige medereiziger. Ik heb er hard om moeten lachen, even geen wolven hijgend in mijn nek, en zo was de link tussen drs. P en André van Duin ineens gelegd.

Al dreigen de wolven je in te halen, vergeet niet af en toe te lachen. Dus kijk en geniet!

 

 

Credits foto: https://pixabay.com/nl/users/wikiimages-1897/

 

 

 

Schrijfkilometers

Lang geleden ging ik in de zomer hardlopen om mijn conditie op peil te houden voor de volleybalcompetitie die kort na de vakantie van start ging. Ik liep omdat het moest, maar had er eigenlijk een hekel aan. Ik deed nou eenmaal liever iets met een bal.

En ondanks een trainingsschema dat je zo goed en zo kwaad wekenlang had gevolgd, bleek achteraf dat geen mens gemaakt is voor het maken van kikkersprongen in een zaal. Meer dan de helft van het team lag na de eerste trainingsweek op de massagebank en kon even niet meer voor of achteruit. Heb nog nooit een fysio zo horen schelden als de onze.

Nog niet zo lang geleden liep ik juist graag hard. Het liefst in het bos, over smalle, soms steile kronkelende paden, die in de herfst/ winter vaak sompig van de regen waren en in de zomer dor en stoffig. Het geglibber door de modderige bossen zorgde ervoor dat je even al je aandacht moest richten op het zonder blessures thuiskomen, terwijl ondertussen gedachtenstromen “aan” of juist “uit” werden gezet. Zomers liep ik voor de alles overheersende hitte van de nog maar net begonnen zomerdag uit, al rennend, zwetend, lekker samen met de natuur ontwaken. Dieren, planten, mooie lichtinvallen, er was van alles te zien terwijl je ondertussen genoot van de geur van het bos. Een geur die ik standaard in mijn huis zou willen hebben. Afgewisseld met die van de zee.

Tegenwoordig verbieden mijn voeten mij om te gaan hardlopen, en maak ik op een andere manier km’ s. Wandelend of per fiets. Maar ook maak ik “schrijfkilometers”. Ik ga hierbij niet snel, er zit (nog) niet echt een regelmaat in, maar zodra ik wil en er tijd, rust en inspiratie is, begin ik en ga door tot ik geen zin of energie meer heb. En als ik dit zo schrijf, vallen mij de overeenkomsten met het hardlopen op.

Deze km’ s geven mij op een of andere manier dezelfde voldoening als de km’ s op mijn hardloopschoenen, alleen word ik er niet moe van, raak ik nooit buiten adem, smaakt het altijd  naar meer, en blijkt de natuur hiervoor een bron van inspiratie. Soms lukt het voor geen meter, en kom ik maar niet vooruit. Ik ben ook maar een mens.

Vanmorgen was ik vroeg op en zat in de tuin, te kijken naar de (baby!)eekhoorn in de boom en tikte in alle rust mijn “schrijfkilometers” weg op het kladblok van mijn mobiel.. En zo ben jij, na het lezen van dit stukje, zonder dat je er erg in hebt gehad, samen met mij opgelopen tijdens het maken van mijn “schrijfkilometer”, ik vond het gezellig, volgende keer weer?

De leugenbank

Snotolf, doorzichtige zakpijp en zeedruif. Zomaar een paar namen van zeedieren waar ik nog nooit van had gehoord. Maar gelukkig zet Natuurmonumenten ze in het zonnetje en wel in De Schelphoek Hammen op Schouwen Duiveland. Bijzondere beesten in een bijzonder stuk Zeeland. Misschien is hun naam wel afgeleid van respectivelijk, de snotaap, klootzak en zee-oetel, waar ik dan wel weer van gehoord heb, maar die geen van allen echte dieren zijn. De klootzak komt hier trouwens wel voor, want die was te herkennen aan het spoor van lege blikjes die hij/zij achteloos op het strand had achtergelaten….

Vroeger huurden mijn ouders een stacaravan in Zeeland. Van Corona had ik toen ook nog nooit gehoord en geluk was nog heel gewoon. Want wat was ik blij, toen mijn ouders met zo’ n coole koelbox op de proppen kwamen, en wel zo’ n mooie oranje uitvoering, hoe hip! Waar, als we dorst hadden gekregen van het kuilen graven en kastelen bouwen, een fles Sisi en de enige echte chocomel van Nutricia uit te voorschijn kwam. Lekker koud geserveerd in de evenzo groene hippe Tupperware bekers was dit een waar feest voor je smaakpapillen en zo blijft dit voor mij een onuitwisbare vakantie herinnering. Zo mooi kan simpel zijn.

Vakantie anno 2020 is een ander verhaal. Schouwen Duiveland verdient wat mij betreft zeker het stempel “Coronaproof”. Als je Renesse een beetje links laat liggen (Sorry, maar de supermarkt daar is echt niet Coronaproof), en op je fiets de fietsknooppunten volgt, word je dwars door de polders, slingerend door de duinen, over de winderige dijken en door de bossen heen geleid. Variatie genoeg voor wie van fietsen houdt, maar ook wandelend kom je hier zeker aan je trekken.  Kop in de wind en gaan. Onderweg staan er vele uitnodigende bankjes waar ik dankbaar gebruik van heb gemaakt. De meeste daarvan zijn zonder tekst, maar in de duinen kwam ik er een tegen met een  herinneringsplaatje, met daarop de wens geschreven dat ” Een ieder die hier zit, er met net zoveel plezier mag zitten als onze ouders ….en….altijd hebben gedaan.” Mooi toch?

De bankjes leenden zich prima voor het lezen van een boek,  lekker in de zon, geen afleiding door mensen die naast je kwamen zitten door de voorgeschreven 1,5 meter afstand. Ik had “Jongleren met vermicelli” van Sigrid van Iersel meegenomen. Een heerlijk ” doe” boek waarin je o.a. wordt aangemoedigd om je durfspier op te rekken . 

In Brouwershaven fietste ik langs drie bejaarde mannen, zittend op, daar is ie weer,  een bankje, deze keer met uitzicht over, hoe kan het ook anders, de haven. Ze hadden het duidelijk naar hun zin. De eerste keer dat ik voorbij fietste keken we elkaar nieuwsgierig aan, gevolgd door een groet. Ik was waarschijnlijk een van de vele toeristen, die dagelijks aan hen voorbij trok. Op de terugweg passeerde ik dit guitige drietal weer, ik zei dat ze maar boften dat ze hier woonden, en dat meende ik oprecht. Ze knikten en vroegen lachend of ik “Alsjeblieft niet alle haaien mee wilde nemen. ” “Huh, haaien? Nee hoor , wees niet bang” en ik fietste door. Stelletje lolbroeken.

Op de hoek van de straat bestelde ik een kop koffie en nam mij voor om straks nog een keer bij ze langs te gaan, om te vragen of ze niet een mooi verhaal voor mij hadden, “nee” heb je en “ja” kan je krijgen. Ze leken tenslotte goed gemutst en wel in voor een praatje. Goeie oefening voor de “durfspier”, al heb je hier nou ook weer niet zo heel veel lef voor nodig. Alles voor een goed verhaal, lees blog. Helaas, ze waren weg. Wat bleef was een lege bank met het opschrift “Leugenbank”. Toen ik dat las, vond ik het des te jammer dat ik ze de vraag niet eerder had gesteld. Ik had ze maar wat graag hun verhaal, desnoods aangedikt met de nodige leugens, willen laten doen. Echt een gemiste kans.

Er bleef niets over dan op internet te kijken wat er te vinden is over het fenomeen ” Leugenbank”.
Het Woordenboek der Nederlandsche Taal noemt het een plek “waar leegloopende lieden, b.v. zeelieden aan den wal, zich dagelijks verzamelen en allerlei verhalen opdissen”, met als vroegste gebruik in het jaar 1645.
Begin 21e eeuw wordt een plek waar bewoners zo nu en dan samenkomen voor het uitwisselen van roddel en achterklap vaak een hangplek genoemd.”

Deze drie mannen waren dus welbeschouwd gewoon de hangjongeren van Brouwershaven. Zo zie je maar weer, niets is wat het lijkt. Het begrip hangjongeren krijgt voor mij hierdoor in ieder geval een hele nieuwe dimensie.



Als je haar maar goed zit

Help! Mijn kapster stopt ermee, ruim 20 jaar was ik vaste klant. En nu moest ik dus op zoek naar een nieuwe, die snapt wat ik bedoel als ik zeg ” Doe maar een lekkere rommelkop”. Oftewel, een losse coupe, goed geknipt, dat wel graag, maar vooral niet te deftig, na het wassen wat schuim erin, hoofd ondersteboven, föhn erop, beetje wax erin en klaar. Dat dus. En als het even kan, nog net lang genoeg om het achter op het hoofd vast te kunnen zetten, want ik heb graag een escape bij een “bad hairday”. Bijvoorbeeld in deze tijden van corona, waarbij mijn laatste knipbeurt, zo bleek, op 27 februari! jl. is geweest. Dat is drie maanden geleden! Geen overbodige luxe om op zoek te gaan dus.

Mijn eerste levendige herinnering aan een kapper, is die van een herenkapper in Amersfoort. Knipbeurten die hieraan vooraf zijn gegaan, kan ik mij niet herinneren, blijkbaar was ik tevreden met het resultaat. Hoe ik in Amersfoort terecht ben gekomen? Ik heb geen idee, maar ik vermoed dat het iets met de prijs te maken heeft gehad. Ook voor de tandarts gingen we als gezin jarenlang naar Amersfoort, in mijn beleving was dat destijds een tandenheks van een jaar of 70, die waarschijnlijk in het echt mijn huidige leeftijd zal hebben gehad, maar dat terzijde, dat is weer een heel ander verhaal. Misschien had je in Leusden toen nog niet zoveel keuze op dat gebied.

Model bloempot, iets anders kende de herenkapper niet. Ik besloot het te laten groeien, en eenmaal op de juiste lengte, zou mijn moeder mijn dunne steile haren veranderen in een weelderige bos met krullen door het zetten van een thuispermanent. Bij volwassen vrouwen destijds heel populair. Iedereen kon dat, appeltje eitje. Enige nadeel was dat het enorm stonk, maar daar kon ik wel mee leven. De voorgeschreven inwerktijd werd iets verlengd, want dan had ik er lekker lang plezier van. Nou, me dunkt… Nog net niet huilend van ellende fietste ik de volgende dag in volle sprint naar Amersfoort, met de opdracht ” Zo kort mogelijk graag!”. Voor nog geen tien gulden werd mijn kapsel bijna gemilimeterd. Het hele permanent er weer uit, alles beter dan een bos nepkrullen waarbij je de afdruk van de wikkels nog zag zitten, nadat ze er al lang en breed uit waren. Van de fietstocht terug naar Leusden kan ik mij niets herinneren, het verbaasde gezicht van mijn moeder des te meer.

Het zelf blonderen kwam in de mode, “Sprayblond” beloofde je mooie blonde lokken, kwestie van even sprayen, föhn erop “Et voila!”. Dus ik ging voor pittig kort blond. Wit werd mijn haar en de huid van mijn handen ook. Dit goedje was zo chemisch dat het een reactie gaf met mijn zweetdruppels tijdens het volleyballen, waardoor mijn haar een groene gloed kreeg.

Mijn eerste bezoek aan een echte kapperszaak was bij Ad Peters. Als sponsor van ons volleybalteam, kreeg ik eindelijk de door mij zo gewenste bos met krullen en een nieuwe, gezonde kleur, wat een verwennerij.

Maar aan al het goede komt een eind, deze sponsoring hield op waardoor ik mijn haar maar weer zelf ging kleuren en de krullen er in fase’ s uit liet knippen. Henna was destijds hot, en door het te mengen met koffiedik, zou de kleur intenser zijn. Ook dat heb ik geweten. Op rondreis door Indonesie, moest ik vanwege mijn lengte vaak met mensen op de foto, en werd mij door een klein mannetje doodleuk verteld dat ik op een orang- oetang leek. Afgaande op mijn haar kleur destijds en de lengte van mijn armen, snap ik deze vergelijking achteraf ook wel. Ik bedenk mij nu dat een foto van mij misschien wel ergens in een plakboek zit met “orang-oetang” als onderschrift.

Op zoek naar een nieuwe kapper, bleek dat er op afstand van nog geen 500 meter, tientallen kapperszaken te vinden zijn. Op gevoel een keuze gemaakt en de eerste afspraak staat. Ik ben benieuwd wat ze mij gaan adviseren, pittig kort, een Bob of toch in lagen, krullen, of wie weet, aan 1 kant opgeschoren, we gaan het zien. Wat ik wel weet is dat ik ze zeker niet zomaar de vrije hand ga geven, ik heb genoeg geëxperimenteerd met mijn haar, aan mijn hoofd geen polonaise meer.

Heel Holland…..

Sinds de Corona crisis, koken we thuis per toerbeurt, en op woensdag kook ik. Geinspireerd door Ramon Brugman, als chefkok te zien in het programma “Binnenste Buiten“, koos ik deze week voor zijn recept van Turkse pide met cacik. Zag er op TV heerlijk uit, niet al te ingewikkeld en extra lekker/leuk door het zelfgemaakte deeg. Leuk klusje voor als je zoveel mogelijk binnen moet blijven.
Bloem, gist, suiker, (Turkse)yoghurt, tomaat, paprika, gehakt, ui, komkommer, verse kruiden, sla, citroen, tomatenpuree, sambal, knoflook, eitje, zout & peper. Zaken die wij op een doorsnee dag eigenlijk altijd wel in huis hebben, en inderdaad, ik greep alleen mis bij de bloem & gist.
Dus de fiets gepakt en even naar de super. Voor 1 pak bloem en wat gist, hoe moeilijk kan het zijn? Vijf minuten, hooguit, dan zou ik weer buiten staan.
Er had een lampje moeten gaan branden. Vorige maand stond ik na de eerste massale hamsterwoede tenslotte ook voor een lege pallet. Zouden die hamsteraars van toen inmiddels weten, dat er in bloem, na verloop van tijd, beestjes kunnen “ontstaan” en dat het aanleggen van grote voorraden voor thuisgebruik wellicht dus niet zo handig is?
Ik ging ervan uit dat er inmiddels wel weer genoeg bloem in de schappen zou liggen, maar dat viel tegen. Gelukkig was de redding nabij en wel in de persoon van Robèrt van Beckhoven. Achterin het verder vrijwel lege schap van de AH, lachtte hij mij vanaf een tiental pakken “Meesterlijke Broodbloem, bij Robèrt“, toe. Nooit geweten dat ik zo blij kon worden bij het zien van een pak bloem.
Dr. Oetker bleek de vraag naar gist ook niet meer aan te kunnen, dus bij de lokale bakker, behalve een brood ook wat verse gist gehaald. Samen met de Meesterlijke broodbloem van Robèrt, kon dit toch alleen maar een topresultaat opleveren?
Het maken van de Pide’s bleek inderdaad een leuk tijdsverdrijf. Waar Ramon het in zijn instructiefilmpje in 8,08 minuten fixt om het deeg te kneden, de vulling, cacik én een salade te maken, doe ik hier wel wat langer over. Als ik de snelheid van zijn snijtechniek probeer te evenaren, kost mij dat bijna een paar vingers. Meer hakkend dan snijdend verdwijnen de ingredienten in de kom. Ik snap nu wel gelijk de waarschuwing op de website bij het recept, dat “het (na)maken van dit product op eigen risico is waarvoor de KRO-NCRV geen aansprakelijkheid aanvaardt”.
Het aanrecht verandert al snel in een slagveld, maar het helpt om even te ontsnappen aan het alles overheersende Corona nieuws. Het koken onder leiding van Chef kok Raymond, muzikaal begeleid door de muziek (lekker hard, sorry buurtjes) van BLØF , bleek voor mij een gouden combi.
Zonder te willen opscheppen, de Pide’s smaakten hemels. Dus, mocht je als hamsteraar dit nu lezen en met een overschot aan bloem en gist zitten, dan is dit wellicht een leuke manier om er vanaf te komen, voordat de beestjes van zich laten horen.

De Stelvio

“Hoe sterk is de eenzame fietser die kromgebogen, over zijn stuur tegen de wind, zichzelf een weg baant……” 

Tijdens de achtenveertig! haarspeldbochten op de Stelvio heb je alle tijd om over het antwoord op die vraag van Boudewijn de Groot na te denken. Ruim drie en een half uur in mijn geval. En dan heb ik het nog niet over de terugweg, want via Zwitserland richting onze camping kwam daar nog een kleine twee uur bij op. Eenzaam? Geen moment. Sterk? Ja, iedereen die ik vandaag die berg heb op (en af) zien gaan, straalde kracht uit. Een gevoel van, “Ik weet dat het niet makkelijk wordt, maar het zal mij lukken!”

Auto’ s met dagjesmensen, auto’ s met snelheidsduivels, motoren met teveel PK’s en teveel testosteron in de bestuurders om zich veilig langs die omhoog kruipende fietsers te manouvreren. Een held op rollerskies, en een ploeg van Lotto Soudal compleet met volgauto’ s. Genoeg te zien dus.Tijdens een pauze in een van de bochten, keek ik over het stenen muurtje naar beneden en stond oog in oog met een reuze bergmarmot. Make my day.

Na verloop van tijd heb je dan eindelijk de drie eerste haarspeldbochten gehad en na lange tijd doemt daar “ineens” het beeld op dat je herkent van je speurtocht op Google naar informatie over en beeldmateriaal van de Stelvio.

Even zakt de moed je in de schoenen, want op de weg staat met verf geschreven dat je nog zeven kilometers te gaan hebt, en dat met nog zo’n kleine twintig haarspeldbochten in het verschiet…

Maar daar klinkt spontaan het ” Alles komt terecht, we zijn er nog niet, maar we zijn onderweg” van De Dijk in mijn hoofd. Tijd om nog eens goed op de fiets te gaan zitten en vooral te blijven genieten van het prachtige decor waarin ik mij begeef. En om, nu de vermoeidheid parten gaat spelen, vooral in de bochten voorbereid te blijven op mogelijke tegenliggers, die in hun euforie maar een ding willen, zo hard mogelijk weer naar beneden.

Het laatste stuk lalde Guus Meeuwis in mijn oor, ” Het dondert en het bliksemt en het regent meters bier, het is dus pompen of verzuipen, da’ s de enige manier. Om de juiste koers te varen met de wind in onze rug, geniet met volle teugen zulk een dag komt nooit meer terug, la la, la la la la la la…” etc. Met een smile van oor tot oor kwam ik uiteindelijk, moe maar super voldaan boven. En dat van die meters bier? Dat is helemaal goed gekomen.

Perfect day

Luik. Onderweg naar Pals, besloten we deze stad te doorkruizen in plaats van via de rondweg er om heen te rijden. Luik, een naam die je nooit hoort als het gaat over leuke tips voor een stedentrip.
De snellere weg gunt je een blik op oude fabrieksgebouwen en op elkaar gepakte huizen met door uitlaatgassen verkleurde gevels. Huizen waar men schijnbaar geen onderhoud meer aan pleegt. Vooralsnog trekt deze stad mij ook niet voor een stedentrip. Dit deel doet in ieder geval niet vermoeden dat het er verderop beter uitziet. Dus gaan we doooor, we hebben tenslotte nog wat kilometers voor de boeg.
Deze oude weg dwars door de stad is naar het schijnt, een half uur  sneller dan de “nieuwe” rondweg, maar eenmaal de stad gepasseerd,  hoop je van harte dat alle schroeven van je bus nog goed vast zaten bij vertrek.
Weer op de snelweg merken we dat onze VW bus er door een kleine klim, even wat moeite mee heeft. Met 90 km/u kunnen we even niet harder, maar, we hebben vakantie, de kip zit in de koelkast , wat kan ons gebeuren.
En zo toeven we door en is het inmiddels al weer 17.00 uur als ik dit typ. Vreemd hoe een dag autorijden toch weer bijna als vanzelf voorbij gaat. Je hebt geen keuze en schikt je gezamenlijk in hetzelfde lot, dat van twee dagen in een te warme bus kilometers maken. Per tourbeurt rijden, bijslapen in de bijrijdersstoel, of achterin zitten waar je in ieder geval je benen kan strekken. Zwetend op je badlaken besluit je je koptelefoon op te zetten en dan gaat het los. Daar waar je voorin door het geronk van de motor en het open raam de muziek niet al te best hoort, komt het geluid via je koptelefoon achterin zo’ n bus prima door. Vroeger was je blij met je walkman en een handvol bandjes, liefst de wat duurdere van maar liefst 90 minuten speeltijd. Na drie weken kon je de volgorde van de nummers  dromen. Maar nu met je mobiel en je downloads van Spotify trekt er een hele karavaan van muziekgeschiedenis aan je voorbij. Zeg nou zelf, wanneer gun je jezelf daar nu nog de tijd voor? Ik in ieder geval niet. Dus heb ik mijn eigen feestje van herkenning op de achterbank.Duidelijk gevalletje van ieder nadeel heeft zijn voordeel.
Het lukt mij vaak nog niet om de nummers in zijn geheel af te luisteren, te nieuwsgierig naar wat er nog meer in het vat zit. Of misschien ben ik toch nog net niet helemaal “zen”. En omdat ik ook geen twintig meer ben, heb ik bij veel nummers  ook wel een herinnering en ga je dus even heerlijk terug in de tijd. Sommige muziek ontroert, soms zelfs tot opwellende tranen toe, andere muziek zorgt ervoor dat je ritmisch met je hoofd en benen begint te bewegen. En zo wordt zelfs een lange warme reisdag waar je van tevoren tegenop kan zien, eigenlijk best een lekker dagje. En bij het horen van ” Perfect day”  voel je een blog opkomen. Weer een uur voorbij! Bewust van het moment mag deze dag van mij eigenlijk nog wel even duren. Vakantie begint namenlijk onderweg.
Bon vacance!

Embracing Peace

In afwachting van de verkiezingsuitslag struin ik het internet af, op zoek naar informatie over het imposante beeld met de naam “Embracing Peace” van Seward Johnson. Momenteel te bewonderen in Bastogne, voor het Bastogne War Museum, maar het heeft al op meerdere plaatsen in de wereld gestaan.

Ik zeg met opzet, bewonderen, want vooraf aan, maar vooral na een bezoek aan dit museum, word je als vanzelf door dit beeld aangetrokken. Het beeld is maar liefst 7,5 meter hoog en je voelt bijna de emoties van het stel en hun omgeving, dat hier model voor heeft gestaan.

Het begon met een inmiddels wereldberoemde foto van Alfred Eisenstaedt. Een foto van een Amerikaanse marinier die op Times Square de aankondiging van het einde van de Tweede Wereldoorlog viert, door een voor hem onbekende vrouw een zoen te geven. Inmiddels durft men met behoorlijke zekerheid te zeggen dat Greta Friedman en George Mendonsa de vrouw en man op de foto zijn.

Enigszins verbaasd was ik toen ik  las dat dit beeld in het verleden ook voor protesten heeft gezorgd. Men vond het seksistisch. Ik heb er op geen moment zo naar gekeken. Voor mij staat het beeld voor wat de titel zegt waar het voor staat:  “omhelzing van de vrede”. Niets meer, niets minder. Greta zei er het volgende over: 

“Suddenly, I was grabbed by a sailor. It wasn’t that much of a kiss. It was more of a jubilant act that he didn’t have to go back… to the Pacific… The reason he grabbed somebody dressed like a nurse [was] that he felt so very grateful to the nurses who took care of the wounded.”

Bron: The Telegraph 

Laten we hopen dat we met de uitslag van de verkiezingen weer een klein stukje dichter bij die wereldvrede kunnen komen, dat al het leed uit het verleden niet voor niets is geweest en de geschiedenis zich niet gaat herhalen.

 

 

Those were the days

“Vouwwagen bezig met comeback” kopte de krant onlangs. Ik ben benieuwd hoeveel mensen dit artikel überhaupt hebben gelezen. Je ziet ze niet meer zo vaak op de weg, en je zal er mee opgegroeid moeten zijn om de lol er van in te zien. Maar blijkbaar is er toch weer een behoefte aan het ontstaan. En ik snap dat wel.
Ik kom uit een gezin van zes. De eerste vakantie’s die ik mij herinner waren vakantie’s naar Zeeland, in een gehuurde stacaravan. Later kochten mijn ouders een Alpen Kreuzer. Mooi oranje was niet lelijk en met bijpassend oranje Tupperware servies en dito klapstoelen/tafel werd het kamperen in het voorjaar eerst uitgeprobeerd in Ommen om later met zijn allen naar “het buitenland”te gaan. Eerst naar de Duitse Moezel en later naar het land van “besjour” en “ooooooievaar” zoals mijn vader dat zo mooi kon uitspreken,  tot ons puberend ongenoegen….
McDonalds was onderweg op de “Route Nationale” nog in geen velden of wegen te bekennen, dus werd er soep van Honig warm gemaakt in het keukenblok aan de achterkant van de vouwwagen.
’s Nachts rijden had de voorkeur, dat schoot zo lekker op, al was het achteraf gezien niet altijd even veilig om vader Ab zo lang door te laten jakkeren in het donker. Maar ja, wisten wij veel, wij lagen per tour beurt lekker te slapen in de achterbak van onze Vauxall, die wij als kind, door zijn ovale vorm nogal op een ei vonden lijken. Op de bodem van die achterbak lagen onze slaapzakken en kussens. Super relaxed en je kon door de grote achterruit ook nog naar buiten kijken.
Internet en mobiele telefoons bestonden nog niet, zo ook de routeplanner van de ANWB niet. Voor het vertier onderweg zorgden de cassette bandjes, met speciaal voor die vakantie opgenomen muziek (uit het programma “Arbeidsvitaminen”), voor ieder wat wils. Van Charles Aznavour tot Henk Wijngaards, en “Met de vlam in de pijp”, reden we via de nauwkeurig vooraf uitgestippelde route, richting Frankrijk.
Hoe teleurstellend was het als, na een lange reis,  het bordje “complet” weer aan de weg stond en we weer verder moesten.
Van te voren reserveren deed/kon je niet, dus was het altijd een verrassing waar je kwam te staan. En toch vonden we altijd wel ergens een mooie plek op een Camping Municipal. De eisen lagen achteraf gezien ook niet zo hoog; we hadden genoeg aan een ruime plek op een grasveld, die liefst van ’s ochtends vroeg tot    ’s avonds laat was gehuld in de Franse zon, met schone (hang)toiletten, op loopafstand van een Frans dorpje waar je ’s ochtends een overheerlijke pain kocht. Met de van huis meegenomen Edammer, Heinz sandwichspread en de Nutella van de Franse Super Marche, begon iedere dag als een feestje. Een zwembad misten we niet, we zwommen in de rivier of een meer in de buurt. Vele jaren volgden met de vouwwagen trouw achter ons aan hobbelend. Mooie tijden.
Toen wij eenmaal zelf kinderen hadden, was de stap om voor een vouwwagen te kiezen dan ook snel gemaakt. Ons proef kampeer weekend was in Nederland met een ” HePi” arrangement (Hemelvaart en Pinksteren). ’s Nachts was het nog tegen het vriespunt aan, dus baby Bram die in het middenpad in een babybedje lag, kreeg een muts op en lag onder een paar extra dikke dekens. En sliep de hele nacht door, waarom ook niet.
Het bleek het startschot voor  jarenlang vakantieplezier in Frankrijk. Met als “dieptepunt” een lekke band en een hierdoor kapot geslagen wielkast op de Franse snelweg,  in de autospiegel zagen we onze kleding over de weg heen vliegen. Een ander jaar belandden wij door autopech met vouwwagen en al op de aanhanger van de Franse pechdienst die ons naar een tijdelijke camping bracht. Aan publieke belangstelling geen gebrek toen wij ons met vrachtwagen en al bij de receptie van de camping meldden. Het leverde leuke plaatjes op, dat wel, verhalen voor later, dat blijkt, en een blijvende liefde voor het relaxte, eenvoudige campingleven.
Maar hoe leuk ook, na een paar jaar vouwwagen en met groter wordende kids, ben je na verloop van tijd wel weer toe aan wat anders. Dus de vouwwagen verkocht, en sindsdien reizen we of met ons kampeerbusje, of in een vliegtuig met alleen een rugzak en leuk gezelschap en dan maar zien hoe je je van A naar B vervoert en waar je de volgende nacht weer slaapt.  Het leverde wederom een hoop mooie herinneringen op.
Maar, heb je kleine kinderen en ben je gek op kamperen, dan zou ik zeggen, overweeg eens de aanschaf van een (tweedehands) vouwwagen, ze zijn als ik de krant mag geloven weer helemaal hip, mocht je daar gevoelig voor zijn.

Dansen op de vulkaan

Aan de vooravond van de presidentsverkiezingen ben ik klaar met de voorspellingen, peilingen en het moddergooien. Wat de uitslag ook zal zijn, morgen staat de wereld ongetwijfeld (nog meer) op zijn kop.
Was het niet beter geweest als men in Amerika de keuze zou hebben uit: “Hillary”, “Trump” of “Geen van beide, want ik acht beide niet geschikt”. Dát zou wellicht pas een goed beeld geven van de wensen van het Amerikaanse volk, dat volgens de peilingen nu op de één gaat stemmen omdat ze de ander nog méér haat…..
Het gevoel dat ik bij deze verkiezingen heb wordt goed weergegeven door het nr. “Heel andere wereld” van De Dijk. Sinds 2009 kan ik hier niet meer naar luisteren zonder het te koppelen aan de aanslag op Koninginnedag.
Een week na de aanslag zouden ze optreden in De Gigant. Kaarten hiervoor hadden we al maanden in huis. Eerste gevoel wat bij ons opkwam was om niet te gaan, maar we gingen toch. In Orpheus werd die avond een herdenkingsdienst gehouden. Om de roadblocks heen fietsend, maakten wij ons op voor een, wat later bleek, bijzonder en gedenkwaardig concert.
Met een duidelijk op de situatie aangepaste playlist en een zichtbaar aangeslagen Huub, werd de eerste noot ingezet. “Heel andere wereld” vatte de waanzin van de gebeurtenissen de week ervoor goed samen en kwam bij alle aanwezigen binnen.
Die avond stonden we stil bij die vreselijke dag, we deelden dezelfde angsten, voelden de onmacht en het verdriet, maar besloten ook met zijn allen te blijven geloven in een betere wereld. En de muziek hielp daarbij.
Morgen, na de bekendmaking van de uitslag, ga ik denk ik maar even “Dansen op de vulkaan”.  Gelukkig hebben we de muziek nog.

Blue-Blue

Binnen zijn de muren van de strandtent blauw. Niet  “Grieks blauw ” maar meer petrol. Rest van het  interieur oogt fris en is er met aandacht bij gezocht.

Voor het gebouw loopt een rustige weg, daarna volgt een strook overdekt terras, en daaraan grenzend een smal strookje kiezelstrand, met daarna,  uiteraard, de zee….zo blauw, zo blauw. Locatie: ” Blue Blue” te Kryoneri aan de golf van Patras.

Een klein plaatsje waar vroeger de trein tot aan de pier reed met treinwagons vol zeezout, gewonnen uit de lagune van Messalonghi om  vervolgens per boot verder naar Patras te worden vervoerd want de brug om de zee te overbruggen was er nog niet. Van deze activiteiten getuigd nu alleen nog een roestig, overwoekerd stuk  spoorlijn. Het verweerde kleedhokje en de stoel van de badmeester lijken eveneens  in de jaren 70 voor het laast te zijn  gebruikt.

Buiten staan witte houten regisseur stoelen met roze kussens, verderop staan wat ligbedden en  parasols. Op het eerste gezicht is dit gewoon 1 van de 5 strandtenten die er in dit kleine (bad)plaatsje zijn. De enige die in April al open is  en er duidelijk zin in heeft.  Het restaurant om de hoek, niet grenzend  aan het strand, was alleen dit weekend open en zat vol met local’s. De  rest van de week zie je er nog weinig beweging.

Het deert ons niet. We weten, we zitten vroeg in het seizoen, dat eigenlijk nog niet echt begonnen is. Het is dan ook een fijn punt om na een dagje toeren je dag te eindigen. We horen inmiddels tot de vaste gasten en worden iedere keer warm onthaald. So far so good.

Eergisteren was er ineens een ommekeer. Op de schommelbank plaatsgenomen, verscheen de  eigenaresse . Ze riep de hulp in van een local die op een zelf meegebrachte lage campingstoel met zijn laptop op een leeg kratje, op het terras zat. Ze wilde wat vertellen,  maar haar Engels was hier niet  toereikend voor.

De man vertaalde dat we vanaf nu alleen nog maar binnen konden bestellen. We mochten het dan wel mee naar buiten nemen en het daar opdrinken. Eten moest je binnen bestellen en daar ook op eten. De rest van de stoelen en ligbedden zouden die dag ook elders worden opgeslagen.

Het bleek dat ze in een enorme spagaat zaten. Het pand was van hun zelf. De tegelvloer van het terras was ooit door de overheid aangelegd. De eigenaar huurt sinds een paar jaar een stuk terras en heeft er zelf een mooie overkapping op gezet.  Prima toch zou je denken. Het doet ons aan niets denken aan de overvolle toeristenstranden op de eilanden, heerlijk!

Echter, juist de toestanden op de toeristenstranden  zorgden ervoor dat de Griekse overheid met ingang van April dit jaar, een nieuwe wet heeft laten ingaan. Dit om de massale illegale verhuur van strandstoelen, vaak ook nog eens tegen belachelijke prijzen een halt toe te roepen. Prima initiatief lijkt mij dat. Ik snap dat de Grieken zelf ook graag gebruik willen maken van ” hun” strand. De verhoudingen mens en natuur zijn nu vaak behoorlijk scheef.

Echter, voor de eigenaar van “Blue Blue” pakt deze wet ineens wel heel beroerd uit. Als kleine speler moest hij begin vorig jaar eerst inschrijven op het stuk terras dat hij ( opnieuw) wil gaan huren van de overheid.  Hij moet opgeven om hoeveel  vierkante meter het gaat en  hoeveel stoelen en tafels hij daar kwijt wil. Is dat rond, dan zal de overkapping die hij met hard werken zelf heeft betaald en neergezet, moeten worden verwijderd. Tevens zal hij voor de nieuw neer te zetten overkapping eerst opnieuw een vergunning moeten vragen met een ontwerp dat de overheid moet goedkeuren. Pas als dat allemaal rond is, mag hij zijn gasten op het terras bedienen en evt. een kussen op stoel of ligbed mogen neerleggen. Doet hij dat eerder, en wordt hij hierop ” betrapt” ( door de lokale makelaar die hiervoor is aangewezen)  dan wordt zijn zaak voor 10 dagen verzegeld en riskeert hij een enorme geldboete, waardoor hij waarschijnlijk in 1 klap failliet zal zijn.

Rare tijden in een mooi land vol contrasten. Hier kan je nog kiezen tussen een strand vol toeristen, of een strand waar de koeien op een zonnige dag de enige badgasten zijn.
Ik weet wel waar ik voor kies.

De Vergeten Twentse Lente

“Lente in Twente, lente in Twente,Als ik weer zo’n tukker zie, vol met bier en sympathieLente in Twente, lente in TwenteHet leven is zo slecht nog niet

bron: Toontje Lager, 1982

Als puber zong ik dit refrein graag mee, gewoon omdat het wel lekker bekte, ik had werkelijk geen idee hoe een doorsnee tukker er uit zag en of hij inderdaad vol met bier en sympathie zat. Inmiddels weet ik wel beter. En ja, het leven was inderdaad  in mijn herinneringen in 1982 zo slecht nog niet.

Hoe anders was dat in de lente  van 1943.

Een paar maanden geleden viel mijn oog op een advertentie in een  huis-aan-huis krantje in Vasse, over een theaterspektakel  in Enschede met de naam  De Vergeten Twentse Lente“.  Vergeten, hoe dan? Ik las verder en zag een paar klinkende namen van de  hoofdrolspelers zoals  o.a. Johanna ter Steege, Stefan de Walle, Laus Steenbeeke, Roosmarijn Luyten en Lucretia van der Vloot.  Mijn aandacht hadden ze en de tickets werden geboekt. Al moest ik wel even slikken bij de prijs, maar achteraf bleek het dat echt wel waard.

Vorig weekend werden wij in  Hangar 11 op vliegveld Twente, te Enschede getrakteerd op een bijzondere voorstelling over een  voor mij tot nu toe onbekend stukje vaderlandse geschiedenis, de April-Mei stakingen van 1943. Deze indrukwekkende geschiedenis werd knap verweven met een hedendaags verhaal over een fictief  klein Twents dorp. Een dorp waar sommige bewoners na al die jaren nog steeds last hadden van de littekens van het verleden.  Het verhaal ging over opgelopen trauma’s die doorwerkten tot in de 2e en 3e generatie en hoe ontwrichtend dat was voor de getroffen gezinnen maar ook voor de samenleving.  Het verleden en heden werd afwisselend gespeeld in maar liefst 3 verschillende decors van omvang. Goed acteerwerk, live muziek, zang en dans maakten het stuk wat mij betreft compleet.

Via Google had ik mij voorafgaande aan de voorstelling wat ingelezen over deze stakingen en hoe ze waren ontstaan. Na de slag om Stalingrad had Duitsland in zo’n vijf maanden tijd bijna geen leger meer over. Om het ontstane tekort aan mankracht in de Duitse wapenindustrie op te lossen, wilden de Duitse bezetters rond de  300.000 Nederlandse mannen als  krijgsgevangenen  te werk stellen. Een grote woede onder de Nederlanders ontstak en op 29 april 1943 werd het plan van een staking tot uitvoering gebracht in  de grote machinefabriek van de familie Stork in Hengelo. Het zou uiteindelijk één van de grootste stakingen worden die Nederland ooit heeft gekend.  Vanuit heel Nederland legden uiteindelijk ruim  200.000 mensen  het werk neer. Het leek relatief onschuldig, maar  represailles volgden, mensen werden al dan niet, geheel willekeurig opgepakt, gemarteld, gevangengezet en gefusilleerd, sommigen zijn nooit teruggevonden. De Duitsers hielden de  plekken waar de lichamen lagen geheim.

De verklaring in de titel van dit theaterstuk lag hem in het feit, dat bij velen deze staking onbekend is. Goed dus om er op deze manier meer bekendheid aan te geven. En terwijl Spanje momenteel zijn heetste lente beleeft in 20 jaar tijd, en de bewoners deze dan ook niet snel zullen vergeten, bedenk ik mij in de koelte van de parasol, dat de geschiedenis zich herhaald.

Charkov is momenteel weer volop in het nieuws door de oorlog  tussen Oekraïne  en Rusland. De stad is wederom een bloederig strijdtoneel in een ongekend felle en alles vernietigende strijd. De 1e generatie overlevenden van de WO2 maken het opnieuw live aan de levende lijven mee.  En ik denk alleen maar; hoeveel veerkracht moet je dan hebben?

Maart 2020 deelt de Britse beeldend kunstenaar David Hockney (82)  een tekening van ontluikende narcissen met  de titel ‘Do remember they can’t cancel the spring’, 

En zo is het maar net.

 

 

 

foto: https://pixabay.com/nl/users/johnny_px-21062476/

 

 

 

 

 

 

 

 

(Be)leef je eigen plan!