In een tijd waarin je nog gewoon naar het theater ging, stal Diederik van Vleuten met zijn voorstelling ” Daar Werd Wat Groots Verricht“ mijn hart en liet een diepe indruk op mij achter. De geschiedenis werd in een verhaalvorm gegoten waarbij beeldmateriaal eigenlijk niet nodig was. De beelden ontstonden als vanzelf door alleen te luisteren.
Geschiedenis was vroeger (helaas!) niet mijn favoriete vak. De verhalen vond ik zeker interessant, maar ik kon de rijen met jaartallen niet lang onthouden. Ik zag er ook het nut niet van in om die rijen uit mijn hoofd te leren, leerde lesstof destijds graag met behulp van “ezelsbruggetjes”, maar verzin maar eens een ezelsbrug bij een jaartal. Geen touw aan vast te knopen. Opgelucht gooide ik het vak uit mijn examenpakket en hield scheikunde er voor in de plaats. Wat overbleef noemde men een “pretpakket”, al beleefde ik weinig pret aan de scheikundige formules. Daarbij vergeleken waren die jaartallen peanuts. Met een vier voor scheikunde en een compenserende acht voor economie haalde ik opgelucht mijn havo diploma. Dat lukt je in het huidige onderwijssysteem overigens echt niet meer. Tot zover mijn geschiedenis met geschiedenis.
Getriggerd door een interview met van Vleuten bestelden we destijds kaarten voor zijn try out. Nieuwsgierig, niet precies wetende wat we konden verwachten, zochten we een plek in de kleine intieme zaal van Theater Bouwkunde te Deventer. De sfeer van de zaal deed je verlangen naar vervlogen tijden. Prima setting dus voor deze voorstelling. Hij stond daar op dat kleine podium, met alleen een piano, tuinkruk en een tafel met daarop één van de zeven dozen met archiefmateriaal, die hij via zijn vader in handen had gekregen. Aangezien het een try out was, las hij zijn tekst soms nog op uit een schrift, maar dat stoorde geheel niet. Zijn manier van vertellen zorgde ervoor dat je aandachtig bleef luisteren, nieuwsgierig naar wat hij nog meer te vertellen had. Het was het verhaal van zijn (oud) oom Jan.
Hij vertelde de verhalen, zoals zijn oud oom het op papier had gezet, vanuit zijn oogpunt. Die van een blanke Europeaan in Nederlands Indië, voor, tijdens en na de tweede wereldoorlog. Die er van overtuigd was dat “ze” daar wat groots hadden verricht. Als “schatkistbewaarder”, vond van Vleuten, had hij geen keuze, hij moest het verhaal vertellen. Niet wetende wat dit hele traject met hem zou doen. Hij begroef zich in die enorme berg aan informatie, schiep er orde in, en raakte er emotioneel zo bij betrokken dat hij er zelfs door in een burn out belandde en was, in mijn beleving, juist door deze openheid een meesterverteller. Twee en een half uur hingen we aan zijn lip, zonder moeite.
Wanneer ben je een meesterverteller? De mensen die onlangs bij het torentje van Rutte lawaai maakten, en leuzen scandeerden, dachten ook dat ze een goed verhaal hadden. Helaas voor hen, een goed verhaal staat of valt met heldere, duidelijke personages. Waar je je mee kan identificeren, die zorgen voor verwondering, nieuwsgierigheid, en/of spanning. En de verteller op zijn beurt geeft kleur aan de gebeurtenissen en trekt jou als het ware het verhaal in. Ik heb niet het idee dat bovengenoemde herrieschoppers hierin geslaagd zijn. Ze waren net zo snel weer vergeten als dat ze in beeld kwamen.
Ik hoop dat de scheidslijn tussen meestervertellers en herrieschoppers duidelijk mag blijven, en dat de meestervertellers snel weer de podia van de theaters kunnen betreden, daar waar ze thuishoren.
Hee Truus, jij ook weer hier, dank voor je compliment!
Complimenten Jolanda, zo mooi verwoord!
Dank Nancy! Je behoort inmiddels ook bij mijn kleine schare trouwe lezers, wordt tijd voor een meet & greet, haha
Dank je wel Anne, voor het weer blijven lezen tot het eind en het compliment!
Op de woorden van Anne heb ik twee woorden als aanvulling: verborgen talent!
Je hebt meestervertellers en meesterschrijvers. Die laatste ben jij. Chapeau weer voor jou!