Chroom-6

Wellicht is het je ontgaan, maar morgen 4 juni 2018 wordt een spannende, belangrijke dag voor vele (oud)medewerkers van Defensie en/of nabestaanden. Deze dag is er een persbijeenkomst over het onlangs afgeronde onderzoek van het RIVM, naar de gevolgen van het werken met Chroom-6, een chroomhoudende verf . Het onderzoek heeft (voorlopig) betrekking op vijf NAVO-depots voor opslag en onderhoud van Amerikaans materieel in de periode van 1984 tot en met 2006. Tijdens deze bijeenkomst zal worden ingegaan op de onderzoeksresultaten van het RIVM, de aanbevelingen van de Paritaire Commissie en de reactie van Defensie.
Defensie, die volgens hun slogan op de eigen website “Beschermt wat ons dierbaar is“, met daarbij de uitleg: “Militairen verdedigen Nederland, de (economische) belangen en bevriende landen. Ze komen op voor anderen en ondersteunen bij rampen. Zo draagt Defensie bij aan vrede, vrijheid en veiligheid in de wereld.
Maar….. horen de kopstukken van Defensie, niet bovenal ook hun “uitvoerenden” te beschermen? Zoals daar o.a. zijn, de mensen in het veld, (denk bijvoorbeeld aan het drama met de ondeugdelijke mortier in Mali) en de mensen die het materieel onderhouden? Of tellen die niet mee? Zijn het slechts schakels in een proces, die, naar het nu schijnt, op het verkeerde moment voor de verkeerde werkgever werkten?
In bovengenoemde periode zijn twee- tot drieduizend werknemers tijdens onderhoudswerkzaamheden blootgesteld aan Chroom-6. Een chroomhoudende verf die ervoor moest zorgen dat de peperdure (Amerikaanse) tanks niet al weg waren geroest voordat ze ook maar één vijandig doel hadden getroffen. Is het zo pijnlijk eenvoudig? Ja, helaas wel, Chroom-6 is op zijn zachtst gezegd niet veel meer dan een laag verf om roestvorming te voorkomen….Maar wel één met vergaande gevolgen als je het straalt, opschuurt, last of slijpt en je daarbij niet voldoende beschermingsmiddelen tot je beschikking krijgt.
Dat het werken met Chroom-6 grote gezondheidsrisico’s met zich meebracht, was in 1973 bij de luchtmacht al bekend, blijkt nu uit het rapport. Het lijkt erop dat men in 1984 bij de start van de depots, doelbewust, om in militaire termen te blijven, deze “onzichtbare sluipmoordenaar”, heeft doodgezwegen, want “hem” stoppen, dat zou teveel kosten en het project in gevaar hebben gebracht. De belofte om “alles te beschermen wat hen dierbaar is” werd destijds voor het gemak maar even in de nog nieuw te openen doofpot gestopt.
Nu deze doofpot na al die jaren publiekelijk open gaat, hoop ik van harte dat Defensie zijn verantwoordelijkheid hier neemt en de vele gedupeerden die hierdoor vaak levenslang hebben gekregen, financieel tegemoedkomt. Hun gezondheid krijgen ze er niet mee terug, maar een compensatie voor het vele leed zou in dit dossier méér dan op zijn plaats zijn.